interview 1                    


Het heeft even geduurd, maar hier is dan toch het eerste interview in de rubriek ‘in gesprek met…’
Nu heb ik u op de website beloofd een willekeurig iemand uit nodigen, maar bij deze eerste interview-keuze is die willekeur toch wel enigszins zoek.
Ik heb namelijk René Hermans uitgenodigd.

René is een zeer actief lid binnen onze heemkundekring en verzorgt onder meer de nieuwsbrief van de Vierschaer.
Verder is hij bekend van vele, vele publicaties op het terrein van heemkunde en is hij niet minder bekend van de verslaglegging voor de plaatselijke kranten van tal van evenementen in en om Wouw.

Het is uiteindelijk  de interviewer geïnterviewd...


René met zijn vrouw Adriënne.
Ook Adriënne  is heel actief binnen de Vierschaer.


René vertelt me desgevraagd dat hij is geboren op 4 april 1947 en is nu dus 64 jaar oud.
Hij is geboren en getogen in Wouw.
Om precies te zijn in de Nieuwstraat 1 als oudste zoon van slager Piet Hermans.
In de vroegere traditie van grote gezinnen is René de oudste van acht kinderen.
Met een vader als slager kan hij zich nog herinneren dat er ook veel geslacht werd bij de boer en hij mee moest om te helpen.
Als hij immers wilde gaan studeren moest hij er wel wat voor doen, zo verhaalt hij.

René heeft tot zijn huwelijk in 1972 thuis gewoond in de Nieuwstraat en is daarna met zijn vrouw Adriënne verhuisd naar de Martel in Wouw.
Daar wonen ze nu nog steeds.
De vraag of hij hier altijd met veel plezier heeft gewoond en woont, antwoordt René volmondig met een ja, met bijval van zijn vrouw Adriënne.
‘Het is een lekkere rustige buurt met een enorme grote ‘voortuin’, die dan ook nog eens gratis en voor niks door de gemeente wordt onderhouden’, doelende op het grote grasveld met bomen voor zijn huis.
René en Adriënne hebben drie kinderen, twee zoons en een dochter, die inmiddels allemaal al lang uit huis zijn.

Getogen in Wouw heeft René ook hier de lagere school doorlopen.
‘Dat was de Lambertusschool’, vertelt hij me.
Na de Lambertusschool is René naar de  mulo in Roosendaal gegaan
Dat was toen de St. Joan Berchmans-Mulo.
De opleiding duurde drie jaar.
Na de mulo volgde de kweekschool bij de broeders in Oudenbosch; de huidige pedagogische academie voor basisonderwijs (PABO) om het zo maar te noemen.
De kweekschool was toen een opleiding van vijf jaar, maar dan wel met inbegrip van het hoofdaktediploma
René vertelt daarbij het wel jammer gevonden te hebben dat handelskennis met boekhouden en handelsrekenen niet in het kweekschool-pakket zat.
Zo jammer, dat hij dit later alsnog met een cursus heeft goedgemaakt.
Hij vond dit gewoonweg leuke vakken: ieder z’n hobby zullen we maar zeggen.

Als ik hem vraag naar een leuke jeugdherinnering komt hij op de proppen met –tja hoe kan het ook bijna anders- een door hem geschreven boekje over zestig jaar geschiedenis van het onderwijs, waar hij zijn eigen schooljaren in heeft verwerkt.
Hij vertelt daarbij een fijne schooltijd te hebben gehad; eigenlijk dus één grote, mooie jeugdherinnering.

Na zijn opleiding en na militaire dienst voor de duur van zestien maanden als telefonist, heeft René een aanstelling als leerkracht gekregen op basisschool Pius X in Kalsdonk in  Roosendaal, de school waar hij vanuit de kweekschool ook stage had gelopen.
De tijden waren volgens René slecht als het ging om het vinden van een baan.
Zijn aanstelling op de Pius X school -zo vertelt René-  had een wat merkwaardig verloop.
René moest die dag naar de basisschool in Heerle -toen nog de St. Antoniusschool- om namens de krant verslag te doen van de sportdag.
Het toenmalig schoolhoofd Henk van Nassau wees hem bij die gelegenheid op het feit dat er een vacature als leerkracht vrij was op de Pius X-school.
René reageerde meteen en kennelijk was hij tijdens zijn stage goed bevallen, want hij werd zo goed als ter plekke aangenomen, terwijl de sollicitatietermijn eigenlijk al gesloten was.
René is tot zijn 63e jaar als leerkracht aan de school verbonden geweest.
De Pius X-school kennen we tegenwoordig als de Vlindertuin na een fusie met eerst de Sint Georgeschool en later de Heilig Hartschool, ook in Kalsdonk.

Sindsdien heb je zeker een zee van vrije tijd en was het zoeken naar een dagbesteding of hobby?
Nou nee niet bepaald, zegt René.
Zijn agenda is soms nog voller en het is soms nog drukker dan toen hij nog werkte.

Zo komen we als eerste terecht bij Heemkundekring de Vierschaer.
Zoals eerder vermeld is René -en ook zijn vrouw Adriënne- een actief lid binnen de vereniging.
Om zomaar wat dingen te nomen, hij verzorgt de nieuwsbrief, is jaarlijks met zijn vrouw aanwezig op de open landgoeddag Wouwse Plantage met een heemkunde-boekenkraam, is lid van de werkgroep archeologie van de Vierschaer en vanuit daar vooral actief op de kasteelweide, zit in de quizploeg die deelneemt aan de regionale heemkundequiz voor de vereniging samenstelt en ga zo maar door.
Zo vertelt hij werkelijk jarenlang steevast op zondagmorgen op het kasteelterrein met de overige leden van de werkgroep archeologie op het kasteelterrein samen gekomen te zijn en honderden uren te hebben besteed aan grondboringen en het vastleggen van de bevindingen.

Hoe is het zo gekomen dat je actief bent in de heemkunde?
Het grappige is dat René me daarop vertelt dat hij voorheen eigenlijk niet zo was geïnteresseerd in geschiedenis.
Hij wijst daarbij met een beschuldigende vinger naar zijn vroegere leraar geschiedenis, die naar zijn idee vreselijk saaie geschiedenislessen gaf.
Het is voor René allemaal zo beetje begonnen rondom de activiteiten en festiviteiten in het kader van het 750-jarig bestaan van Wouw in 1982, waar hij nauw bij betrokken was en van waaruit ook de Heemkundekring op 10 september 1982 werd opgericht.
Ook hier was René nauw bij betrokken en allengs groeide zo zijn interesse voor de lokale geschiedenis.
René zegt vooral in de beginjaren samen met Frank Schijven het boekje, het tijdschrift van de heemkundekring verzorgd te hebben en daar kropen volgens hem vele, vele uren in.
Het begon allemaal met een boekje over de houtzagerij op het landgoed Wouwse Plantage toen daar voor het eerst de open dag door de Vierschaer werd georganiseerd.
Er was toen nog sprake van landgoeddagen, want die waren over twee dagen verspreid.
René kan zich nog herinneren dat in de tussenliggende avond en zelfs nacht nog snel boekjes bijgedrukt moesten worden, want men was op de eerste dag al door de voorraad heen.
Een latere, zogenaamde dubbeluitgave van het tijdschrift over de bevrijding van Wouw staat René nog bijzonder in het geheugen gegrift.
Dit nummer zorgde voor een behoorlijke aanwas van het ledenaantal van de Vierschaer: volgens hem toen wel zo’n zeshonderd.
In het begin heeft René ook nog enkele jaren in het bestuur van de Vierschaer gezeten, maar kan zich zo niet direct herinneren welke jaren dat zijn geweest.

Onlangs is dan nog vanuit de werkgroep archeologie van de Vierschaer de Stichting Kasteel van Wouw in het leven geroepen.
René is secretaris van deze stichting en hij vertelt me dat ze op dit moment druk doende zijn met de uitgave van een boek over het kasteel.

Dat is nog niet alles.
Op dit moment is René ook secretaris van de werkgroep Molen, die de Wouwse Molen duidelijk(er) willen presenteren en wellicht op een later moment huisvesting kan bieden aan de Vierschaer.
 
Last but not least is René dan ook nog actief binnen het Brabants Heem, het overkoepelend orgaan van de Brabantse heemkundekringen.
Sedert november 2010 is hij officieel aangesteld als regiocoördinator, na een half jaartje als zodanig meegedraaid te hebben.

Zijn we er dan?
Nee, nog lang niet.

We hebben ook nog de vele publicaties over heemkunde van de hand van René.
Als ik hem vraag hoeveel boeken er zijn uitgebracht moet hij even diep nadenken, maar komt dan uit op 48 stuks.
De 48e is in de maak: het eerdergenoemde boek over het Kasteel van Wouw.
Het eerste boek verscheen in 1974 en ging over de oude pastorie aan de Bergestraat, weet hij te vertellen.
De vraag of er van de vele boekwerken en publicaties er uitgaven zijn geweest die naar zijn idee er boven uitsprongen, antwoord René ontkennend.
We mogen eigenlijk wel stellen dat hij in elke publicatie zijn hele ziel en zaligheid heeft gelegd.

René schrijft al sedert 1967 voor de krant.
Hoe ben je er toe gekomen om te gaan schrijven voor de Krant?
Dat is me indertijd eenvoudigweg gevraagd, zegt René.
Gevraagd door toen Dagblad de Stem regio Bergen op Zoom.
Of hij correspondent wilde worden voor de (voormalige) gemeente Wouw.
Dat wilde René wel, dat deed René en dat doet René nog steeds.
In de drukkere tijden, zoals in de winter vooral, kan dat gerust zo’n 50 tot 100 verslagen per maand betekenen.
Hij vindt het ontzettend leerzaam om over al die uiteenlopende onderwerpen te schrijven.
En ja inderdaad, zo kom je nog eens ergens.

Op de vraag of hij nog andere interesses heeft komt hij met een opsomming van tal van lidmaatschappen en secretariaatschappen van diverse organen en (belangen-) verenigingen.
Bijna teveel om op te noemen.
Zo noemt hij zijn 40-jarig secretariaat van de Avondvierdaagse Wouw en het lidmaatschap van het Programma Beleidsbepalend Orgaan van Radio Stad-FM, de Centrale Cliëntenraad SDW, de redactie archief Roosendaal en de Klankbordgroep Katholieke Canon van de vakbond CNV.

Onderscheidingen heeft René desgevraagd ook gehad.
Zo is hij bezitter van de Vierschaerspeld, een zilveren speld voor verdiensten voor de heemkundekring.
Hij draagt het Brabants Heem-insigne voor zijn inzet op het gebied van heemkunde en heeft in 1996 een Koninklijke onderscheiding ontvangen.

Uiteindelijk kom ik dan toch uit op een klein dilemma.
In de inleiding tot de interviews heb ik immers aangegeven dat de geïnterviewde een heemkundig onderwerp mag aansnijden of aandragen waarover hij/zij meer zou willen weten.
Dat onderwerp wordt –na eventueel onderzoek- toegevoegd aan het interview.
Het is vaak zo dat wanneer iemand mij iets vraagt op heemkundig terrein, ik vaak als eerste te rade ga bij René met de vraag of hij weet of hier al eens iets over geschreven is.
Moet ik hem nu naar een onderwerp vragen en meteen maar vragen of hij weet of daar eerder al eens iets over is gepubliceerd?
Ik ben er inmiddels wel achter hoe hij dat doet; hij liet me dat tijdens het interview zien.
Samen met Frank Schijven houdt hij namelijk een register bij van alle verschenen artikelen in het tijdschrift van de Vierschaer, gerubriceerd naar schrijver, afbeelding, foto, plaatsnaam en persoon.
Op die manier kan reuze handig worden teruggezocht naar een ooit eerder verschenen artikel.
Dat allemaal keurig per 10 jaar ingebonden.
Inderdaad, keurig ingebonden, want ook dat is één van zijn ‘hobby’s’.
Hij heeft daarvoor een cursus gevolgd en is nadien in de leer gegaan bij een echtpaar uit Schijf.
Veel van zijn verschenen boekwerken alsook de tijdschriften van de Vierschaer heeft hij ingebonden op zijn boekenplank staan.
Niet alles wat ingebonden is betreffen heemkundige werken.
Hij vertelt de trotse bezitter te zijn van alle Donald Duck-tijdschriften vanaf het begin 1952 tot op heden: ook allemaal keurig ingebonden.
René zegt voor sommige exemplaren werkelijk stad en land afgezocht te hebben.

Goed, toch maar naar een onderwerp gevraagd.
En ja, René heeft een vraag.
Samen met Frank is hij aan een gigantische klus begonnen.
Ze brengen alle namen uit Wouw die in de gemeentelijke basisadministratie sedert 1811 voor komen in kaart en
koppelen die zoveel mogelijk aan elkaar.
Inderdaad een omvangrijke klus.
In dat licht zou hij graag willen weten hoe men met de invoering van de burgerlijke stand in 1811 de bevolking heeft kunnen bewegen om zich ook daadwerkelijk te laten registreren.
Wel René,mijn eerste reactie op jouw vraag is: niet bewegen is op straffe van…
Er zijn echter tal van factoren om rekening mee te houden, hetgeen noopt tot nader onderzoek.
In het kader hieronder volgt antwoord.

Tot slot de vraag aan René hoe hij het interview ervaren heeft.
Prettig, zegt hij.
Dat is dan voor mij ook bijzonder prettig.

Een druk baasje, die René. Dat hij nog tijd had voor dit interview.

René, hartelijk bedankt voor het interview!

En beste lezers, tot de volgende keer, tot het volgende interview…

Toon Schijven

15 september 2011


Vraag & antwoord

       

Vraag:

   Hoe heeft men met de invoering van de burgerlijke stand in 1811 de bevolking van Wouw
  kunnen bewegen om zich ook daadwerkelijk te laten registreren?



in onderzoek



Wilt u reageren op het interview met René en/of de vraag en het antwoord?
Dat kan natuurlijk altijd: