geschiedenis van moerstraten in 't kort               


Het oudste document waar de naam Moerstraten in voorkomt, is een cijnsregister uit 1359.
Waarschijnlijk is 25 tot 30 jaar daarvoor de eerste grond in cultuur gebracht.
De oudste schepenakte van Moerstraten is van 12 april 1362.
'De Heerlijkheid Moerstraten' bestaat dus al langer.
Namen van de schepenen waren Jan Janszoon van Hildernisse en Ye Claes Stadijnsczoon van Steenbergen.
In 1361 was er al een eigen schepenbank en hoogstwaarschijnlijk had de gemeente ook een schout.
Het aantal huizen varieerde van 36 tot 48.
In de Tachtigjarige Oorlog werd dit aantal gereduceerd tot een zestiental hutten en in de 18e eeuw waren er weer 41 gebouwen.
De dorpskom omvatte slechts de Cappel, enkele boerderijen en een vijftal arbeiderswoningen.
Moerstraten is tot 1811 een zelfstandige gemeente geweest.

In de Middeleeuwen werd er veel turf gestoken, met name in Het Laag.


Turfsteken in 't Laag , 1897.
Bron: gemeentearchief Roosendaal


De turf werd met vletten (platte schepen) afgevoerd in de richting Steenbergen.
Daartoe werd een rechte vaart gegraven die nu nog gedeeltelijk bestaat onder de naam De Ligne.


Boerderijen

Van oudsher zijn er al boerderijen onder Moerstraten. 
In archiefstukken van circa 1560 worden ondermeer de volgende boerderijen genoemd:  't Looike (Loeken) (1326),
Poortgoet (1503) en de Strangen Hoeve (1521).


Hoeve Looike
Bron: Jan Schijven, 1982


Enkele bijzondere bezittingen in Moerstraten zijn Spreeuwenburg (Spreeuwenborgh - 1515),
Heijskensplas (boerderijen de Groote en Kleyne Plas - 1530) en Steenen Camer (1524).
De namen van deze boerderijen duiken ook regelmatig op in het doopboek van Wouw want kinderen uit Moerstraten
werden immers in Wouw gedoopt.
De meeste van deze namen zijn ook nu nog in gebruik. Spreeuwenburg wordt ook aangeduid als een herenhuis.


'Hoeve' Spreeuwenburg


Op kaarten van landmeter Adan uit de 18e eeuw komen veel van de namen opnieuw terug.
Op deze kaarten staat ook de bebouwing bij de Diefhoek aangegeven, terwijl tevens te zien is,
of het om arbeidershuizen of boerderijen gaat.


De Cappel

De markies van Bergen op Zoom hief cijnsen (belastingen), zogenaamde land- en moercijnsen.
Bestuurlijk viel Moerstraten onder het markiezaat, maar kerkelijk behoorde het dorp onder Wouw.
Die situatie duurde tot in 1926 de parochiekerk is gebouwd.
De Cappel speelde een merkwaardige rol: ze was opgericht als bedehuis, maar het werd ook
gebruikt als vierschaar (rechtbank en dorpshuis).
In 1560 werd de kapel het eerst genoemd.
Later werd het een uitspanning (herberg).
Er worden steeds andere termen gebruikt: Kapel, rechtshuis, dorpshuis, vierschaar,
maar steeds wordt hetzelfde gebouw bedoeld.
Leuk om te vermelden is dat in 1654 drie stoelen, twee kussens en een bank voor de vierschaar werden gekocht.
Een jaar later werd het slot van 'de kom' (een grote houten kist, waarin het dorpsarchief werd bewaard) vermaakt.
Het gebouw werd tot 1810 door de gemeente  verpacht.
In 1756 was Adriaan Laanen herbergier.
Hij werd, vermoedelijk ten onrechte, van een misdrijf beschuldigd en voor het gerecht gedaagd.
Aangezien de zaak tot een dorpsrel uitgroeide en de verdachte weinig vertrouwen had in een eerlijk proces,
vluchtte hij naar elders.
Zijn boedel werd in beslag genomen en de herberg werd verhuurd aan Adriaan Musters.
In 1944 werd het gebouw bij de bevrijding van het dorp dusdanig beschadigd dat het moest worden gesloopt. 
De Cappel stond op de hoek van de Hellegatsestraat en de Moerstraatseweg, waar nu het beeldje van de Moermakkers staat.




Tachtigjarige oorlog

Op 24 januari 1568 legden de schepenen een eed van trouw aan de koning van Spanje af.
In de Tachtigjarige Oorlog was het een komen en gaan van soldaten en krijgsgevangenen.
Het tekende de sfeer van deze oorlog, dat beide partijen door het dorp even gul werden onthaald.
Een leuk voorval: soldaten uit Breda hadden enkele paarden in Moerstraten gestolen.
Twee schepenen trokken erop uit om deze terug te halen. Ze zochten in Breda alle herbergen af,
waar ze natuurlijk wat moesten verteren. Uiteindelijk vonden ze de paarden in Wouw terug.
Tegen het eind van de oorlog was de economie van het dorp tot een nulpunt gedaald.
Veel landerijen stonden onder water en met toestemming van de Staten Generaal werden ze in 1649
voor een deel weer drooggelegd.


Bewoning

In 1687 woonden er in de gemeente Moerstraten 39 huisgezinnen met 24 paarden en 124 koeien.
In 1711 telde de gemeente 36 huishoudens met 35 paarden en 137 koeien.
In 1800 50 huisgezinnen, 46 paarden en 154 koeien.
In 1808 waren er 47 huisgezinnen, samen 86 personen.
Veel groei zat er dus niet in.
Enkele familienamen die in 1686 in Moerstraten voorkwamen, zijn Antony Jansen van Bavel;
Jan Janssen van Loon; Pieter Geertsen van de Kar; Pieter Claassen Schoen; Jan Peussen Block;
Pieter Goortsen Volckers; Cornelis Goortsen Coolen en Cornelis Lenaertsen de Ruijter.
Evenals in veel andere plaatsen in dit deel van Brabant was men nogal sterk in het bedenken van bijnamen.
Die werden ook in officiële stukken vermeld, misschien omdat de personen beter onder een bijnaam bekend waren.
Enkele voorbeelden daarvan zijn Rijkneelken, Twee Blanken, Jankman, Groenenjan en Dikke Mutsaart.
De meeste inwoners leefden van de landbouw op de verschillende kleine pachtboerderijen.,
maar er kwam ook andere bedrijvigheid voor.
Zo was er een brouwerij in het dorp, waren er tapperijen, een winkel, slachters en beestensnijders.
Vaak verenigde een persoon meerdere beroepen in zich.
Aan het eind van het Molenbaantje stond de molen.
Deze molen stond eerst in Heerle, maar toen de bebouwing daar oprukte, was er te weinig wind en
molenaar Daverveldt, verplaatste daarom het gebouw naar Moerstraten.
Tijdens de bevrijding werd hij ernstig beschadigd en niet meer gerestaureerd.

Het ging om een standerdmolen:




Onderwijs

De oudste opgave van een school dateert uit 1654.
Toen kreeg Antony Boers 20 pond voor het geven van onderwijs.
Het was toen waarschijnlijk een volwaardige school.
In 1708 schreven de bewoners dat er in de winter drie maanden een schoolmeester op het dorp
kwam om de kinderen lezen en schrijven te leren.
De drossaard van Wouw wilde dat de Moerstraatse kinderen naar de school in Wouw kwamen.
De bewoners vroegen echter toestemming om zelf een schoolmeester aan te trekken,
maar hun verzoek liep op niets uit.
Pas in 1753 begon de school weer.
Het gemeentebestuur trok een post uit om schoolbanken te maken voor dit nieuwe begin.
In 1811 werd de school weer opgeheven, maar na een verzoek van de inwoners kon in 1818 meester Luijks
de eerste kinderen weer verwelkomen.
In 1925 kwam er toestemming voor de bouw van een eigen school en in augustus 1926 werd met de bouw
daarvan begonnen.
Op 16 februari 1927 werd de school geopend als openbare school en in december 1927 omgezet in een r.k. school,
de St. Theresiaschool.
Het was een drieklassige school, maar in 1929 kwam er een vierde lokaal bij.
Het eerste hoofd van de school was Egidius Simons.
In 1929 kwam er ook een bewaarschool.
De vrouw van timmerman Jacobs kreeg 25 kinderen onder haar hoede en ' bewaarde' ze goed:
spelen in de zandbak en matjes pluizen voor poetskatoen!
De school kende de nodige ups en downs en werd soms met opheffen bedreigd vanwege de terugloop
van het aantal leerlingen.


Sint Theresiaschool
Foto: Jan Schijven 1980


In 1965 werd een nieuwe kleuterschool gebouwd naast de boerderij van Toon Adriaansen.
Met de komst van de basisschool vonden de kleuters opnieuw onderdak in de Theresiaschool.
In 2002 vierde de school het 75-jarig jubileum.


Opheffing gemeente Moerstraten

De gemeente Moerstraten is vrijwel geruisloos opgegaan in de gemeente Wouw.
Het keizerlijk decreet van Napoleon van 8 november 1810, hief een groot aantal gemeenten op,
waaronder Moerstraten.
In november 1810 liet maire (burgemeester) Jan Baptist Adan zijn eerste publicatie uitgaan als
' maire van Wouw en Moerstraten " .
Aardig is om te vermelden dat het laatste officiële stuk van de gemeente Moerstraten een acte is tegen loslopende honden.
In verband met hondsdolheid moesten alle honden vastliggen of aan de lijn gehouden worden.
De veldwachters werd opgedragen alle loslopende honden te doden.
" Hetzij met het schietgeweer of andere instrumenten".


Parochie en kerk

In 1925 kwam het idee om een eigen parochie te stichten.
Smid Jacobus (Ko) Gommeren en agrariër Petrus Elst namen het initiatief.
Samen met Cornelius Beyaarts en Adrianus van Akkeren stapten ze naar het bisdom.
Op 27 november 1925 was de nieuwe parochie een feit en Christoffel van den Brûle werd tot bouwpastoor benoemd.
Op 24 januari 1927 werd de nieuwe kerk ingewijd en was ook de pastorie gereed.
In de Tweede Wereldoorlog werd de kerk flink beschadigd en daarna weer hersteld.
Voor de parochie was het altijd moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen, omdat de kosten op een relatief
gering aantal parochianen terecht kwam.
De kerk werd toegewijd aan de H. Theresia van Lisieux en deze heilige werd jaarlijks vereerd  door
een processie die in Bergen op Zoom begon.
Voor die verering werd de broederschap van de H. Theresia van het kindje Jezus opgericht.
Bij het oprichten van de nieuwe parochie moesten de omliggende geloofsgemeenschappen een deel van hun gelovigen afstaan.
Uit Wouw kwamen 48 gezinnen, uit Steenbergen 27, uit Heerle 29 en van Lepelstraat één.
In totaal ging het om 582 parochianen.


Heilige Theresiakerk, 1927



Rampen

Tijdens de bevrijding van het dorp Moerstraten aan het eind van de Tweede Wereldoorlog,
werd er in en om het dorp flink gevochten, waarbij ondermeer negen Canadezen om het leven kwamen
en tientallen gewond raakten.
Uit dankbaarheid ging het dorp aan de slag om geld in te zamelen om een monument op te richten voor hun bevrijders.
Op zondag 26 augustus 1945 werd op de hoek van de Luienhoekweg en de Moerstraatsebaan het eerste oorlogsmonument
in Nederland onthuld.
Op het monument staan de namen van negen gesneuvelde Canadese militairen.
De lichamen van deze Canadezen werden later overgebracht naar het Canadees oorlogskerkhof in Bergen op Zoom.
Het monument werd gemaakt door de Bergse kunstenaar Umberto Mion.
Bij de onthulling was ook een deputatie van Nederlandse officieren en een Canadese militaire delegatie aanwezig.

Via het navigatiemenu links bovenaan deze pagina vindt u meer over het oorlogsmonument.


Onthulling oorlogsmonument, 1945


Een andere ramp die het dorp overkwam was de watersnood op 1 februari 1953.
Toen werden veel gezinnen getroffen door het stijgende water.
De lager gelegen gronden van de parochie met name in Het Laag, stonden meer dan één meter onder water.
Verschillende gezinnen moesten evacueren en alles in de steek laten.


Overstroomde velden watersnoodramp 1953
foto J.C. Bosch




Verenigingsleven

Moerstraten had en heeft een druk verenigingsleven, ondermeer de ruitersportvereniging Oranjeruiter),
de Boerenstand, de Jonge Boerinnen, de Jonge Boeren, de Confrèrie, voetbalclub VIOS (Vooruitgang is ons streven uit 1929)
en de toneelvereniging MTV.
De toneelvereniging maakte gebruik van ondermeer de herberg van de familie Lammers.
Die herberg stond op de hoek van de Moerstraatseweg en het Molenbaantje. In dit café was een vouwwand die weggeklapt kon worden, zodat de woonkamer bij het café kon worden getrokken.
Op een verhoging werd dan toneel gespeeld.
De schoorsteen had een bijzondere schildering.
Helaas is die volledig verdwenen met de sloop van het pand...

Teksten: René Hermans en Frank Schijven




Voor informatie over 'Moerstraten nu', verwijzen wij u graag naar de website van de:

                                                Het bewonersplatform Moerstraten