wouw in een historische notedop                  



Historisch overzicht dorp Wouw

De eerste vermelding van de naam Wouw, toen geschreven als Woide omdat het om een tekst in het Latijn gaat, dateert uit 1232.
Toch waren er lang voor die tijd al mensen in deze omgeving actief.
In de periode van 300.000 tot 10.000 jaar geleden trokken prehistorische jagers en verzamelaars door het gebied
waar het huidige Wouw ligt.
Vooral het beekdal was favoriet vanwege de aanwezigheid van drinkwater.
Hier lieten ze ‘sporen’ na in de vorm van schrapers, pijlpunten en vuursteenknollen.
De afslagen bewijzen dat deze mensen ter plekke hun vuurstenen werktuigen gemaakt hebben.
Later trokken ook de Romeinen door dit gebied.
Een verloren Romeinse munt, wat fragmenten van Romeins aardewerk en een randfragment van een kookpot
zijn hiervoor de bewijzen.

Daarna werd het stil in Wouw en kreeg het bos de overhand.
Al voor de twaalfde eeuw werd waarschijnlijk  begonnen met de ontginning van het gebied rond de huidige plaats Wouw.
Het oudst ontgonnen gebied is te vinden in de huidige Ackers, een perceel met de naam ‘Ouborch’ duidt er op dat
daar mogelijk een eerste burcht gestaan heeft. 


Eerste vermelding van Wouw

In het jaar 1232 duikt de naam Wouw voor het eerst op in de archiefstukken.
Egidius van Breda tekende toen een verzoeningsakte met Boudewijn van Bergen op Zoom, die hij beroofd had van land bij De Zoom.
Dit laatste moest worden teruggegeven en in de akte wordt gesproken over ‘preter Woide’ waarmee bedoeld kan worden
‘behalve Wouw’ of ‘voorbij Wouw’.
Hoe Wouw er in die tijd uitzag, is natuurlijk niet bekend, maar in de jaren die volgen, wordt het profiel steeds duidelijker.
In 1263 brengen de gronden bij Wouw al tienden op, want in dat jaar verpandt Hendrik V van Breda al zijn opbrengsten
van Schoten, Ekeren en het hele Zoomland
aan de abdij van St. Bernaards aan de Schelde.
Hij zonderde echter de opbrengsten in zijn dorp Wouw uit (villa nostra de Woude).
Vanaf dat moment wordt Wouw regelmatig in aktes en archiefstukken genoemd.
In de Middeleeuwen was Wouw een agrarische gemeenschap in de schaduw van het kasteel en later ook van de kerk.


Kasteel van Wouw
Tekening ca. 1579

 
Buiten het dorp lag de zogenaamde gemene heide, die door de inwoners van het dorp gebruikt werd (in 1385 in een akte vermeld),
voor ondermeer het afgraven van turf en als weidegrond voor schapen en geiten.
Deze situatie heeft heel lang zo bestaan: Wouw lag aan de doorgaande weg van Bergen op Zoom naar Breda
(de Heirweg en de oude Bergsebaan zijn overblijfselen van deze oude weg).
Het dorp moeten we ons voorstellen als een aaneenschakeling van kleine boerderijen en een marktplein met een drenk bij de kerk.
In 1295 stond er al een kerk, al was die beduidend kleiner dan de huidige kerk. Tussen 1480 en 1490 werd de toren
aan de kerk gebouwd.
Pentekening kerk Wouw uit 1525


Het belang van Wouw blijkt ook uit het feit, dat er een rechtbank was met hoge jurisdictie.  
Die mocht de doodstraf uitspreken.
Er was ook een apart gebouw waarin de procesvoering plaatsvond: De Vierschaar.


Franse Tijd

Op 23 februari 1793 trokken de eerste Franse soldaten het dorp binnen.
Deze ‘bevrijding’ ging gepaard met een inbeslagname van 60 pond rundvlees en 840 pond tarwebrood.
De Franse bezetting was van korte duur, want in maart vertrokken de troepen weer.
Ruim een jaar later kwamen ze terug en in februari 1795 begon een langdurige bezetting van het dorp door de Fransen.
Ze nestelden zich in de kerk en toonden weinig eerbied voor de hervormde godsdienst.
Ze braken de preekstoel en de kerkbanken af om er brandhout van te maken.
Niet alleen dominee Lotichius beklaagde zich over de behandeling door de Franse troepen,
maar ook pastoor Eijmberts luchtte zijn hart in het trouwboek van 1797:
„Is dit nu die vrijheid, gelijkheid, broederschap die de Franse republikijnen wilden brengen?
Die de Belgen in de tien Oostenrijckse Provintien handhaaven? Judicet Deus (God weet het).”
De omwenteling verliep in Wouw verder heel kalm, want op 11 maart 1795 kwamen de inwoners bijeen in de Roomse kerk,
een schuurkerk bij de pastorie, waar ze het nieuwe gemeentebestuur van veertien personen kozen.

Op 18 augustus 1795 werd voor het raadhuis de vrijheidsboom geplant en in 1803 werd het bestuur gereorganiseerd.
De plaatselijke rechtbank werd opgeheven en de functie van drossaard verdween.
Het gemeentebestuur telde toen zeven leden en had Johannes Baptista Adan als president.
Toen Napoleon in 1810 Nederland inlijfde bij het Franse keizerrijk, kwamen er opnieuw grote veranderingen.
Op 8 november 1810 werd een groot aantal gemeenten opgeheven, waaronder Moerstraten.
Die gemeente werd aan Wouw toegevoegd.
In november 1813 kwam een eind aan de Franse tijd.
Toen nam het Nederlandse bestuur het gezag weer in handen.
Dat werd in de gemeentelijke administratie zichtbaar, omdat vanaf die tijd de aktes van de burgerlijke stand in
het Nederlands werden opgesteld.


De negentiende eeuw

Over Wouw in de negentiende eeuw is nog maar heel weinig gepubliceerd.
Toch is er in de archieven voldoende materiaal aanwezig om een compleet overzicht over deze periode te maken.
Wij beperken ons hier tot wat algemeenheden.
Het dorp Wouw kunnen we in die periode kenschetsen als een rustig dorp, waarvan het merendeel van de bevolking
de kost verdiende in de agrarische sector.
Het dorp zelf bestond uit de doorgaande weg van Roosendaal naar Bergen op Zoom.
Centraal lag het marktplein met de Lambertuskerk, het gemeentehuis en de drenk.

Marktplein

Van daaruit liep een aftakking richting Heerle, terwijl vanaf de Bergsestraat de weg naar het bosgebied van Wouwse Plantage
en Huijbergen liep.
De eerste burgemeester, J.B. Adan, werd opgevolgd door Cornelius Jacobus Daverveldt.
Met hem zou de familie Daverveldt zeventig jaar lang de ambtsketen in de familie houden.
C.J. Daverveldt was niet alleen burgemeester,  maar ook lid van Provinciale Staten.
Aan het eind van de negentiende eeuw kwam de industrialisatie ook in Wouw op gang.
Zo werd de Coöperatieve Zuivelfabriek en Maalderij opgericht aan de Wouwse Statie en daar werd ook
de Coöperatieve Landbouwvereniging gevestigd.
Er werd voor deze plaats gekozen, omdat daar in 1863 het station aan de spoorlijn Roosendaal-Bergen op Zoom was gebouwd.

Halverwege de negentiende eeuw werd in de Kloosterstraat een meisjesschool met klooster en kapel gebouwd
door de Zusters Penitenten Recollectinen uit Roosendaal.

Kapel en klooster


De jongens bleven onderwijs genieten in de openbare school in de Bergsestraat.


De openbare lagere school voor jongens deed als school dienst tot 1915.
In 1968 werd het gebouw gesloopt.
bron: gemeentearchief Roosendaal


In de loop van deze eeuw werden de gilden en schutterijen langzaam vervangen door andere verenigingen.
In 1825 telde het dorp Wouw nog vijf schuttersgilden, in 1890 waren ze allemaal verdwenen.
Wat overbleef was een handvol hand- en kruisboogschutterijen.
In 1874 werd Harmonie Oranje opgericht, de waarschijnlijk oudste nog bestaande vereniging binnen Wouw.
In 1895 kwam de schermvereniging Sta Pal en in hetzelfde jaar werd de Wouwsche Wielrijdersbond opgericht.
Het einde van de eeuw was ook de periode waarin Wouw een eigen afdeling van de Noord Brabantsche Maatschappij
van Landbouw kreeg.
In de negentiende eeuw waren er erg veel kleine zelfstandigen.
Dat waren meest mensen, die bij een baas werkten, maar daarnaast probeerden om wat bij te verdienen door
in de voorkamers een herberg te exploiteren, eigengebakken brood te verkopen of een winkeltje te houden.


De periode 1900-1940

Vanaf 1900 gingen de ontwikkelingen een stuk sneller.
Het dorp breidde zich verder uit, al bleef de lintbebouwing tot na de Tweede Wereldoorlog kenmerkend.
Het wegennet werd drastisch verbeterd en dat was nodig door de komst van de auto en de fiets.
Raadsvergaderingen werden soms helemaal gewijd aan de discussies over de verharding van het wegennet,
waarbij we wel moeten bedenken dat het over verharding met kasseien ging.
Ook zaken als stinkende drenken, het kappen van bomen op het marktplein en de verbouwing van het gemeentehuis
speelden in deze periode.
Op het gebied van de gezondheidszorg werden vorderingen gemaakt.
Er kwam elektrisch licht, stromend water en er werd gepraat over riolering.
Wouw kreeg ook een eigen dokter in de persoon van dr. G. van Aerssen. Het Wit-Gele Kruis, opgericht in 1920, 
zorgde ervoor dat de ziekenverpleging dichterbij de mens kwam.
De zuigelingenzorg en de preventieve gezondheidszorg kregen aandacht en vanaf 1922 werd ook de tbc-bestrijding ter hand genomen.
De Eerste Wereldoorlog ging niet ongezien aan Wouw voorbij. Omdat het dorp nabij de Belgische grens ligt,
kwamen er heel wat vluchtelingen die onderdak zochten in het dorp.
Die werden daar opgevangen en sommige gezinnen bleven ook na de oorlog in het dorp 'hangen'.
Een voorbeeld daarvan is de klompenmakersfamilie Meul.
Na de Eerste Wereldoorlog kregen het dorp en de gemeente te maken met de economische crisis.
In het kader van de werkverschaffing werden toen de brandputten in de omgeving van het dorp gegraven en
de kasteelwei werd van een deel van de funderingen van het voormalige kasteel ontdaan.


De Tweede Wereldoorlog

Natuurlijk kreeg ook Wouw te maken met de Tweede Wereldoorlog.
Op 14 mei 1940 arriveerden de eerste Duitsers in het dorp en vanaf dat moment werden allerlei zaken gevorderd,
mensen tewerkgesteld en het dagelijks leven raakte ontregeld.
Na enkele jaren moesten niet alleen personen, maar ook verenigingen ‘onderduiken’.
Dat gebeurde bijvoorbeeld met harmonie Oranje, maar ook met de standsverenigingen.
Burgemeester Termeer, die bij de komst van de Duitsers nog de ambtsketen droeg,
werd in 1942 vervangen door de NSB-burgemeester Polydor de Jong.
In 1944 werd begonnen met de aanleg van een tankval in de omgeving van Wouw en Wouwse Plantage om
eventuele aanvallen van de geallieerden af te slaan.
Uiteraard waren er in de uitgestrekte gemeente Wouw de nodige onderduikers, die vooral op de boerderijen
een betrekkelijk veilig onderdak vonden.
Het verzet was actief onder leiding van gemeentesecretaris Jac van Wezel, die werkzaam was in het hol van
de leeuw en zodoende goed op de hoogte was van het reilen en zeilen binnen de gemeente.
Tegen het eind van de oorlog werden onder de Lambertustoren explosieven aangebracht,
waarmee op 27 oktober 1944 de toren opgeblazen werd.
In die dagen werd er flink gevochten in en om het dorp Wouw en praktisch geen woning kwam onbeschadigd uit de strijd.
Een aantal Engelse bevrijders en burgers kwamen bij de bevrijding om het leven.
In de ochtend van 28 oktober 1944 was het hele dorp bevrijd.
Maar ook na de bevrijding stierven burgers bij het ruimen van mijnen en explosieven,
terwijl op 27 februari 1945 een V-1 in de Doeldreef viel,
waarbij zeven mensen om het leven kwamen.
Daarna begon een lange periode van wederopbouw en om de ergste nood te lenigen werden
noodwoningen gebouwd in de Doeldreef en de Spellestraat.


Na de Tweede Wereldoorlog

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog volgde eerst het herstel en daarna werd voortvarend gewerkt aan de uitbreiding van het dorp.
De eerste uitbreiding betrof de Pastoor Pottersstraat en in de jaren zestig kwam de kasteelwijk tot stand, gevolgd
door het uitbreidingsplan Martel, het bungalowpark, Martel II, de wijk Omgang, 't Swert van 't schip en De Boomen.
Ook de voorzieningen werden een stuk beter. Buurthuis De Bargie, nieuwe schoolgebouwen, een nieuw gemeentehuis,
een klein winkelcentrum en de sporthal.
Maar in de jaren negentig kwam er een ommekeer: voorzieningen verdwenen!
De enige vorm van voortgezet onderwijs verdween uit het dorp, winkels werden gesloten en het postkantoor werd opgeheven.
Wel werden bepaalde wijken opgewaardeerd zoals de Kloosterstraat, waar een nieuwe supermarkt kwam met
een appartementengebouw en wat kleinere winkelunits.
Op de plaats waar vroeger bierbrouwerij De Ster stond, kwam een nieuw wijkje, dat de naam De Ster kreeg.
Ook werden plannen ontwikkeld voor een uitbreiding tussen de Bergsestraat en de Bernardlaan.
De bouw begon echter pas in de 21e eeuw.
In 1982 werd het 750-jarig bestaan van het dorp Wouw op grootse wijze gevierd.
In het kader van die jubileumviering werd ook heemkundekring De Vierschaer opgericht.

Per 1 januari 1997 viel het doek voor de zelfstandige gemeente Wouw.
De vier kerkdorpen, Wouw, Heerle, Wouwse Plantage en Moerstraten en het buitengebied werden grotendeels toegevoegd
aan de gemeente Roosendaal.
Vóór het zover was, werden allerlei acties ondernomen om de gemeentelijke zelfstandigheid te behouden.
Maar zelfs een mars op Roosendaal met zo’n duizend deelnemers kon daar niets aan veranderen.
Wouw nam op waardige wijze afscheid van de zelfstandigheid met een spektakelstuk in de Wouwse sporthal met de naam 'Wouwdoe'.
Op 31 december werd ook nog het beeldje ‘De Mastepinnenrooier’ in Wouwse Plantage onthuld door burgemeester Paul Wagtmans.
Het was het laatste van vier beelden die bedoeld waren als een soort afscheidscadeau van de gemeente Wouw.
(zie tevens: de vier kunstwerken)


Teksten: René Hermans en Frank Schijven



Indien u meer wilt weten over de geschiedenis van Wouw is het boek 'Woide...die Wouda' een aanrader.
Ook het foto-boek "Wonen en werken in  Wouw is meer dan vermeldenswaardig:


                                                                                    Te bestellen via onze winkel.





Voor informatie over 'Wouw nu',  verwijzen wij u graag naar de website van de:
                                           
                                                Dorpsraad Wouw