kort historisch overzicht wouwse plantage
Constantin Pierre de Caters wilde in 1870 een eigen parochie stichten.
(Wie Constatin Pierre de Caters was?
Over deze Baron kunt u alles lezen in de 'Geschiedenis van het Landgoed Wouwse Plantage' via het naviagatiemenu hiernaast.)
Om een eigen parochie te stichten wendde Baron de Caters zich tot bisschop Van Genk van Breda en
burgemeester Daverveldt van Wouw.
Toen hij daar geen gehoor kreeg, wendde hij zich via de apostolisch nuntius tot de paus.
Ondanks het feit dat Rome mee wilde werken, probeerde het bisdom op alle mogelijk manieren te dwarsbomen.
Zo werden brieven niet ondertekend of niet beantwoord.
De baron ging echter gewoon verder met de uitvoering van de plannen en in 1871 liet hij weten, dat het kerkje gereed was.
De bisschop hield echter zijn poot stijf en stuurde geen priester naar Wouwse Plantage.
Daarop kwamen de boeren uit de omgeving in touw en in 1872 stuurden zij een petitie naar de bisschop.
Het leek een gebed zonder eind, met over en weer geschrijf, bezoeken aan de bisschop.
In die situatie kwam weinig verandering toen in 1874 Van Genk stierf.
Ook zijn opvolger mgr. Van Beek was niet genegen mee te werken aan de stichting van een nieuwe parochie.
Pas op 9 januari 1876 werd pastoor Theodorus Joannes Ketelaars tot pastoor benoemd.
Op 22 januari werd de kerk ingezegend.
Een dag later begon volgens het kerkelijk recht het leven van de parochie van de H. Gertrudis 'te Wouwsche Plantaadje'.
In 1877 werd een nieuwe pastorie gebouwd aan de noordkant van de kerk.
In 1891 werd begonnen met de bouw van een nieuwe kerk.
Kerk en pastorie 1965 |
Kerk 1975 |
Op 9 november 1891 werd de nieuwe kerk ingewijd met een plechtigheid die 4,5 uur duurde!
In de kerk werd de H. Nicolaas van Tolentijn aanbeden.
Er werden processies en bedevaarten vanuit Bergen op Zoom naar deze heilige gehouden.
Deze heilige werd aangeroepen bij ziektes van mens en vee.
Na pastoor Ketelaars kwam pastoor de Jong (1891-1921) en vervolgens pastoor Loonen (1921-1959).
In de Tweede Wereldoorlog werd de kerk bij de bevrijding flink beschadigd.
Op 25 oktober 1944 werd de kerktoren opgeblazen, waardoor ook het oude gedeelte van de kerk totaal vernield werd.
Van het nieuwe gedeelte waren de gewelven ontwricht.
Na de bevrijding werd in het jeugdhuis een noodkerk ingericht.
Pas op 15 oktober 1950 was het herstel van de kerk gereed. In 1959 kwam pastoor De Beer (tot 1972) en
na hem werd Martinus Opgenoord pastoor.
Hij bleef tot de opheffing van de parochie Wouwse Plantage in 1999.
Het dorp
Het dorp is een typisch voorbeeld van een opzettelijke vestiging.
Baron De Caters bepaalde de plaats, niet alleen omdat hij eerst de kerk daar bouwde,
maar mede omdat hij een extra brede dorpsstraat aanlegde, die geïnspireerd was op de leien van Antwerpen.
Bovendien liet hij er een steenfabriek bouwen, die aan de plaatselijke bevolking werk verschafte.
In 1865 stonden er enkele huizen.
In 1871 kwam de kerk, een school en een twaalftal huizen.
Dat vormde het begin van het dorp.
In 1876 kwam de molen van J. van Tilburg en een bakkerij.
Een jaar later vestigde Adriaan van Hooijdonk er een winkel in koloniale waren.
De Caters zelf stichtte in 1882 een smederij, die later in particuliere handen overging.
Lang was er ook gesteggel over de naam van het dorp.
Een tijdlang heette het gewoon 'Dorp', later 'Nieuwe Dorp' en ineens was er de naam Pindorp.
Bijna zeker is, dat pastoor Tielens uit Wouw die naam in een boze bui heeft "uitgevonden".
Die klerikale afstamming van de naam schijnt zeker te zijn: scheldnamen ontstaan gewoonlijk in een kroeg, uiterst zelden in een pastorie!
Pas in 1958 werd de naam Pindorp veranderd in Wouwse Plantage.
In de volksmond, met name in West-Brabant, is overigens nog steeds sprake van Pindorp en De Pin.
Denk maar aan 'De Hel van De Pin'.
Het dorp Wouwse Plantage was altijd een lintbebouwing, langs de weg van Wouw naar Huijbergen.
Met een zijstraat richting Zoomvliet, de latere Kerkstraat.
Pas in de jaren zestig zijn de eerste voorzichtige uitbreidingsplannen tot stand gekomen.
Ook nu nog wordt er slechts mondjesmaat gebouwd.
De school
In 1872 werd begonnen met de bouw van een school, maar het gebouw werd aanvankelijk niet als zodanig gebruikt.
Het was in gebruik als herberg.
In 1878 kwam een nieuw schoolgebouw tot stand.
De eerste hoofdonderwijzer was Cornelis van der Poel.
Op 19 november 1878 werd het gebouw geopend en er waren toen 80 leerlingen.
De schoolopziener merkte op, dat er maar 60 zitplaatsen waren en op elke bank zaten er twee of drie kinderen!
In 1884 kwam de markante schoolmeester Petrus Smulders.
Meester Smulders werd door de inwoners 'de kaaskop' genoemd.
In pittige en beeldrijke brieven beklaagde hij zich bij het gemeentebestuur over zijn huis en salaris.
In 1888 heerste er een konijnenplaag en hij stuurde de gemeente daarover een brief.
Een voorbeeld van zijn taalgebruik:
'Doch zie, o schrik, daar komt een leger uitgehongerde vijanden opdagen, en dringt, in spijt van alle voorzorgen om hen te keren,
een steeds dichter wordende drommen zijn tuin binnen en in een ommezien is de vrucht van jaren arbeids vernield.
Vervloekt zij het broeinest van ongedierte, dat mij zo mijn levensgenot komt verwoesten!'
De brief eindigt met de prozaïsche vraag om 200 meter gaas.
In 1921 werd de school overgedragen aan het kerkbestuur en werd het van een openbare een katholieke school.
In de loop der jaren speelde de familie Coremans een belangrijke rol in het onderwijs in Wouwse Plantage.
In 1922 werd de school officieel ingezegend en kreeg de naam H. Hartschool.
De toestand van het gebouw was begin jaren zestig zo slecht geworden, dat herbouw dringend noodzakelijk was.
Toch duurde het nog tot 5 november 1968 eer het nieuwe gebouw officieel geopend kon worden.
Heilig
Hart-school 1980 foto: Jan Schijven |
In een latere periode vond ook de kleuterschool, die eerst in de nieuwbouwwijk tot stand was gekomen, onderdak in dit gebouw.
Wouwse Plantage nu
Het dorp Wouwse Plantage is dan wel bescheiden van omvang, maar bekender dan het moederdorp Wouw.
Vraag een willekeurige vreemdeling waar Wouw ligt, dan blijft men het antwoord schuldig.
Zodra sprake is van Wouwse Plantage, krijgt men vaak de opmerking: "Dat weet ik wel te liggen".
Het dorp heeft men name een recreatieve uitstraling vanwege het bosgebied, de drie campings en de naburige golfbaan.
In de zomer is het vaak extra druk vanwege fietsende en wandelende toeristen.
De horeca van het dorp vaart daar wel bij.
De bebouwing wordt nog steeds gekenschetst door een langgerekt lint van woningen langs de Plantagebaan.
Door de reconstructie van de Plantagebaan merkt menigeen niet meer op, dat de weg hier extra breed is.
bron teksten: René Hermans & Frank Schijven
Voor meer informatie over de 'Wouwse Plantage nu', verwijzen wij u graag naar de website van het:
Bewonersplatform Wouwse Plantage
Dorpshuis de Spil Wouwse Plantage